[:nl]
Ik houd het allermeeste van de lucht als hij helder blauw is.
Nog liever vind ik hem als er hete, krullende warmte door zweeft.Nu is hij helder, en ijskoud. Zo vind ik hem ook wel mooi, maar niet zo lief.
Hij bijt.
De bomen hebben hun blaadjes laten vallen. Ze willen hun zacht groene blaadjes zo’n koude niet laten doorstaan.
Weet de koude, blauwe lucht dat de takken groen zijn van binnen? Weet hij dat het net fabrieken zijn, in volle voorbereiding voor wat komen gaat?
Want als de zwoele, krullende, mistige warmte de bijtende koude uit de lucht verdrijft, dan komen er wel duizenden, miljoenen blaadjes tevoorschijn.
Dan komen er kindjes tevoorschijn uit alle huizen, met blote voetjes.
Het gras vindt het misschien wat vermoeiend om de hele dag vertrapt te worden, maar het is sterk. Het wipt altijd terug naar boven.
“Kom maar, kindertjes,” zegt het. “Jullie zijn erg vermoeiend, maar ik heb jullie toch zo heel graag hier bij mij. Ren maar over me heen en weer. Spelen jullie straks, als het zo warm is en ik de hele dag dorst heb, zo van die fijne spelletjes met water? Dat gaat geweldig zijn.”
Ik haal kindertjes op van school. De blauwe, koude lucht heeft ervoor gezorgd dat ze zijn verstopt in jasjes en mutsjes en laarsjes en sjaaltjes.
Hij laat zonnestralen vallen op hun glanzende, rode neusjes.
Ze ademen diep in, en de koude lucht vult hun longetjes met pikkende, stralende zonneschijn.
Hij kan best wel lief zijn; de koude, blauwe lucht.
[:en]
I love the sky best when it is clear and blue.
I love it even better when it is filled with swirling, hot air.
Now, the sky is clear and cold. I like it, but it isn’t quite the same.
It bites.
The trees have dropped their leaves. They wouldn’t want to let their soft green leaves endure such cold.
Does the cold blue sky know that the branches are green inside? Does it know they are like factories, in full preparation for what is to come?
Because when the sultry, curly, misty warmth drives the biting cold out of the air, thousands, millions of leaves will come out of hiding.
Then, little children will appear out of all the houses, with bare feet. The grass will think it is exhausting to be stepped on all day, but it is strong. It will always bounce back up.
“Go on then, children,” it will say. “You are terribly exhausting, but I do so love to have you here with me. Go on, run around on me. And when it gets so very warm, and I am thirsty all day, will you play games with water? Yes. That will be nice.”
It lets sunbeams land on their shiny red noses.
They breathe in deeply, and the cold air fills their little lungs with stinging, shining sunshine.
[:]
There is good life in the simple things.
Blessings, Omily.