[:nl]
Soms heb ik onbewust gedacht dat ze dood waren.
Ondertussen maakte de lucht boven de bomen een ondoordringbare scheiding tussen ons en de zon door een grijze deken van donzige wolken te spreiden van horizon tot horizon.
Het duurt niet meer lang voordat die donzige winter deken zal verdwijnen.
De narcissen komen als eerste al tevoorschijn.
Al die maanden zaten ze, met enkel de belofte van wat ze zouden worden, in een soort ajuintje in de grond. Om nu naar boven te komen.
Al dat stille wachten, stille groeien, en we mogen het nu zien. Iedereen wordt er blij van, en volgend jaar doen ze het weer.
Gele wondertjes langs de weg en niemand kan het laten van ernaar te kijken, iedereen weet het. De lente komt. Kleine dunne gele blaadjes zaaien hoop in onze harten.
Hoop.
Ik wil het altijd voelen.
Ik wil lachen en dansen in de zonneschijn en mij wentelen in het vreugdevolle weten, zien en geloven dat alles goed komt en dat er een fel, glanzend, brandend licht aan het einde van de weg is.
Dat die weg nog maar heel kort is.
Ik wil weten en zien wat er komen gaat.
Het is geen extase, bedolven zijn onder de aarde.
Het is niet spannend, of leuk, of grappig, als je maanden lang wacht.
En wacht.
En wacht. En God weet het. Hij is bezig en wij groeien en alles komt goed.
Hij vraagt of wij hem durven vertrouwen.
Of wij hem durven vertrouwen als alles stil ligt.
Als het donker is om ons heen, en in ons hart.
Hij vraagt hoe zeker we van Hem zijn.
Van Hem die de dood in ging voor ons, maar vaak zo ver weg lijkt.
Van Hem die zo veel lijden toelaat dat wij niet begrijpen.
Of we zeker zijn, zo zeker dat we blijven door gaan.
Of we zo zeker zijn dat we in de moeilijkste tijden van ons leven blijven doorgaan, niet omdat we hoop voelen maar omdat we weten dat hoop er is.
Hij vraagt of het weten goed genoeg is.
Of Hij goed genoeg is.
Ik weet het. Ik weet dat Hij alles is, en dat Hij goed genoeg is.
Ik weet het.
Soms in de zonneschijn, waar ik dans en lach.
Soms onder de grond, waar ik ongeduldig wacht op wat ik worden mag.
[:en]
All through the winter months, the trees have hidden it: the life that streams through their veins.
Sometimes I’ve thought they must be dead.
Overhead the sky is making an impenetrable wall between us and the sun by spreading a thick blanket of fluffy gray clouds from horizon to horizon.
It won’t be long now before the gray blanket leaves.
And the daffodils are the first to appear.
All those months they sat, with only the promise of what would be, like a funny little onion underground.
Now they come up.
All that quiet waiting, silent growing and now we can see it. It makes everyone happy and they’ll do it again next year.
Yellow pieces of wonder on the side of the road and nobody can help looking at them, because everybody knows it.
Spring is coming. Thin, fragile yellow leaves are sowing hope in our hearts.
Hope.
I always want to feel it.
I want to laugh and dance in the sunshine and revel in the joyful knowing, seeing and believing that everything will be all right and that there is a burning, shining light at the end of the road.
That the road is not long anymore.
I want to know and see what is coming.
Because it isn’t ecstasy, being buried under the earth.
It isn’t exciting, or pleasant, or funny when you wait for months at a time.
And you wait.
You wait and God knows. He is busy and makes us grow and all will be well.
He asks us if we will trust Him.
If we dare trust Him when everything seems to be at a complete standstill. When it is dark all around us, and inside us.
He asks if we are so sure of Him. Of Him who died for us, but so often seems so far away.
Him who allows so much suffering we can’t understand.
If we are so sure, that we keep on going.
If we are so sure that even during the hardest times in our lives, we keep on going not because we feel hope but because we know that hope is there.
He asks if the knowing is good enough.
If He is good enough.
And I know it. I know He is everything and He is good enough.
I know.
Sometimes in the sunshine, where I dance and laugh.
Sometimes under the ground, where I impatiently wait for what I may become.
[:]
Thank you! Hopeful, touching words.
Beautiful!
Mooi!