Vroeger is voorbij, en blijft altijd bij je.
Ik wil weleens terug naar vroeger. Naar wie ik was. Naar een plekje dat thuis was. Naar mensen die toen bij mijn verhaal hoorden.
Ik heb vastgehouden aan mijn verleden en ik heb de tijd terug willen draaien.
Ik heb gedacht dat ik, moest ik dat kunnen, wel wat dingen van nu terug zou willen nemen naar toen.
En ik heb gedacht dat ik, moest ik dat kunnen, nog meer dingen in het nu zou laten liggen.
Maar vroeger was toen, en nu is nu.
Vroeger ligt achter mij, en nu ligt rondom mij. Dan moet nog komen.
Toch ligt wat achter mij is ook een stukje in mij. Als een schaduw die voor altijd in een spiegel blijft staan.
En als een wit plastic potje waar nog jaren lang de rode kleur van de spaghettisaus in achterblijft.
Ik heb gezien dat het maar bouwstenen zijn van wie ik ben, woorden in mijn verhaal die me naar huis brengen.
Iets wat kleur geeft aan mijn leven, als een restje spaghettisaus.
Er was een heel kleurenpallet dat bijna was, als een kruispunt met 10 wegen die bijna werden ingeslagen.
Ze zouden me allemaal met evenveel zekerheid naar hier hebben geleid, ieder met hun eigen kleur, net als de huizen op onze straat, ieder huis met een andere kleur van bakstenen.
Vergeten dor God, omdat ik maar een meelopertje was en nooit de reden voor het verhaal.
Ik heb gedacht dat het niet mijn eigen fout was en ik heb me bij de pakken neergezet en opgegeven.
Ik heb mijzelf een andere persoonlijkheid voorgeknoopt zoals ik een schort zou aan doen, alsof dat alles makkelijker zou maken, alsof een tweede huid de werking van diep binnen in mijn ziel zou kunnen veranderen.
Alsof ik moest worden wie ik dacht dat ik moest zijn, iemand die wel op deze weg thuis hoorde.
En ik heb gezien dat ik altijd aan het worden was wie ik mag zijn, en dat dat almaar blijft door gaan.
Want Degene die mijn hand vasthoud is dezelfde in ieder verhaal, en de bestemming was dezelfde in iedere reis die ik had kunnen maken.
De Wegenmaker en de Thuisbrenger is altijd degene die al de stukken maakte die mij maken wie ik ben.
Hij was aanwezig bij ieder woord en iedere plaats en gebeurtenis die mijn verhaal het mijne maken.
Hij geeft me de bouwstenen, maar niet het eindresultaat.
Ik ben op de grond gaan liggen als een 3 jarige kleuter met een woedeaanval en ik heb geëist dat Hij het op die exacte manier zou laten gebeuren.
Ik heb op de grond gestampt met mijn voet en Hem gezegd dat Hij mij een nadere uitleg schuldig is, dat Hij mij moet zeggen hoe het moet gaan en wie ik moet zijn.
En Hij antwoord:
‘Heb anderen lief.’
Hij laat me gaan, Zijn wijde wereld in.
Soms sta ik met mijn armen uitgestrekt en mijn gezicht omhoog gehoffen naar de zon of de regen, de wind in mijn haren met sensationele achtergrondmuziek.
En andere keren zeg ik Hem in een niet mis te verstane toon dat het een vreselijk stom idee is. Een echt heel belachelijk en onnozel en het slechtste plan in de geschiedenis van de mensheid.
Geef een reactie